Wanneer gebruikt een bisschop een staf en wanneer niet?

De staf van de bisschop verwijst naar de staf waarmee een herder zijn kudde hoedt, nl. een lange staf met een krom einde om de schapen die afdwalen terug naar de kudde te trekken.

Het is een van de pontificale eretekens, zoals de mijter, en betekent dat de drager ervan jurisdictie heeft over een deel van het volk van God. Hij kan bisschop zijn, of abt, of een prelaat met jurisdictie. De bisschop kan de toelating geven, binnen zijn jurisdictie, aan zijn hulpbisschop of aan een andere bisschop om de staf te gebruiken in bepaalde vieringen. Dat recht wordt altijd toegekend aan de bisschop die een vormsel of een wijding toedient. De staf wordt in de linkerhand gedragen met de kromming gekeerd naar de gelovigen.

De laatste uitgave van het Cæremoniale Episcoporum schaft het oudere gebruik af volgens het welke een bisschop buiten zijn jurisdictie de staf draagt met de kromming gekeerd naar zichzelf. De pontificale eretekens worden enkel gebruikt in de plechtigere vieringen. Dat zijn onder meer de wijdingen (ook van kerken), vormsels, chrismamis en de zogenaamde pontificale viering waarin de bisschop de eucharistie celebreert omringd door het volk van God en de clerus, bijvoorbeeld in de kathedrale kerk.